Gelukkig heb ik hem onlangs nog een keertje opgezocht, om te praten en ons vertrouwde cognacje te drinken. Het was er even niet meer van gekomen, sinds we allebei over de negentig waren….
Ruim de helft van ons beider leven hebben we dicht bij elkaar mogen doorbrengen. Elkaars verjaardagen hebben we, sinds hij “mijn koster” werd, altijd samen gevierd, tot het écht te moeilijk werd, met lange jaren “ons Riet” vlak in de buurt.
Wat was Gerrit trots op onze nederige “Heilige Geest”, waarvan hij elk hoekje en gaatje kende. Hij had er een betaalde baan als tuinman van het Verpleeghuis voor opgegeven en ontpopte zich sindsdien steeds meer als “de köster”, soepel meebewegend in het reilen en zeilen van de derde parochiegemeenschap van Goirle, die maar niet wilde groeien zoals de Grote Denkers het zich hadden voorgesteld… Samen met het restje dat na de sloop van de kerk in 1999 overbleef, is hij nog lange jaren dienstbaar geweest in “De Schakel”, later omgedoopt tot “De Guldenakker”, een naam die herinnert aan het stukje land waar eerst de kerk op stond. Koster wás hij en koster blééf hij, zo lang tot het niet meer kon.
Trouw koesterden Riet en hij het restant van een gesneuveld glas-in-loodraam, dat ze van de sloop redden en voor eigen gebruik lieten opknappen.
Beter hadden zij hun voornaamste deugd niet kunnen illustreren:
BLIJF WIE JE BENT
BEHOED WAAR JE VOOR STAAT
BETROUWBAAR DOOR DIK EN DUN
Willem Spann, oud-pastoor