Landschapsanalyse: bij Riel ligt het einde van de bewoonde wereld in de steentijd.

In 2021 zijn op de locatie Leyzomen bij Riel plassen gegraven voor de aanleg van een aantal landgoederen. Bij het graven kwamen grote brokken grillig gevormde met kalkresten omhulde vuursteen aan de oppervlakte en ook artefacten. Er ligt vuursteen duidelijk afkomstig uit kalkformaties uit België en Limburg. Hier kennelijk naartoe gebracht om te bewerken tot gebruiksvoorwerpen. De locatie Leyzomen ligt op een zijbreuk van de Feldbiss die van Z.O. naar N.W. dwars over de Regte Heide naar Dongen loopt (Bron: aardkundig waardevolle gebieden Brabant).

Al speurend heb ik in de omgeving op de paden op en rond de Regte Heide zeer veel oppervlakte-vondsten gedaan. Opvallend was dat de vondsten allemaal bij deze Dongebreuk liggen. De breuk heeft als kenmerk dat die een relatief droge verhoging is tussen de moerassen in het oosten en het beekdal van de Leij in het Riels laag.

Mijn conclusie was dat deze zone een vanouds bewoonbaar gebied is, bewoond door opeenvolgende mensensoorten en dito culturen. Altijd al hoog en droog geweest als rug tussen twee lagere gebieden. De vondsten betreffen restanten van langdurige menselijke aanwezigheid. Daarna heb ik in de omgeving op de paden aan de oppervlakte duizenden stenen met kenmerken van artefacten gevonden. De oudste is van de homo erectus de eerste rechtop lopende mens en meer dan 300.000 jaar oud. Deze is vastgelegd en geregistreerd in ARCHIS het rijksarchief voor oudheden.

Riel ligt op een zeer speciale plaats

In de pré-historie was hier de grens met de zee. Oostelijk van Riel stroomt het riviertje de Leij parallel met en vlak langs de ”Dongebreuk”; een zijbreuk van de Feldbiss. De aardbreuk is in de Rielsedijk duidelijk waarneembaar als een bult in de weg. Vanuit Riel loopt de weg naar het oosten duidelijk omhoog om daarna richting Goirle geleidelijk te dalen. De Dongebreuk vormt ook de waterscheiding tussen het stroomgebied van de Dommel en de Donge. De Feldbiss vormt de grens tussen het Kempens Plateau en de Centrale Slenk. De Centrale slenk ligt dus lager. De Dongebreuk loopt vanaf de Feldbiis naar het noorden. Het gebied ten oosten van de Dongebreuk is wat dieper weggezakt dan het westelijke deel. Zodat vanaf de breuk de water- en andere erosieprocessen zich in oostelijke richting hebben voorgedaan. Door z.g. ”terugschrijdende erosie” is de kop van de breuk in het terrein een stuk van ca 100 meter naar het westen opgeschoven. De breuk is daar waarneembaar (”dagzoomt”) in de vorm van steenrijke bodem temidden van het stuifzand op de hei. De Leij stroomt tussen Riel en de Dongebreuk in een smalle bedding naar het het noorden.

Hoewel de waterscheiding globaal samenvalt met de Dongebreuk is daarop ten noorden van de Rielse Dijk een uitzondering. Daar watert een flink gedeelte van de oostelijke Regte Heide en een deel van Goirle dat tot diep in de westelijke woonwijk de Hellen doorloopt naar het westen af op de Donge. Daardoor is de kop van de Regte heide een eindpunt van de bewoonbare wereld. Noord, oost en west omgeven door water en moeras. Goed bereikbaar via de breukrug en daarmee een veilige en ideale verblijf- en jachtplaats temidden van de wildrijke natuur.

De aardbreuken

De aardbreuken vormden relatief hoge en droge lijnen in het landschap temidden van de lagere moerasgebieden aan beide zijden. En zijn daarmee vestigings- en verplaatsingszones/wegen uit de prehistorie. Dat ze stabiel en betrouwbaar waren en droog en niet uitwaaierden in de tijd blijk uit de kaart met hoogteverschillen op de Regte Heide. De hei wordt doorkruist door hele waaiers van karrensporen die zich verlegden als ze door slijtage en modder onbegaanbaar werden. Deze karrensporen waaierden uit van af de twee beekovergangen, die op de smalle delen van de Leij aanwezig waren. Te weten aan de zuidkant bij het Riels Hoefke, en aan de noordkant bij de versmalling tussen Riel en de Dongebreuk. De uitzondering op deze waaiers vormt het spoor dat diagonaal over de hei loopt parallel met de Dongebreuk. Deze route is stabiel en betrouwbaar en daarmee zeer oud. Hetzelfde geldt voor de weg die pal op de rand van het beekdal ligt parallel aan de beek: de Aesvoirtse Dijk. Droog en de betrouwbare en kortste rechtstreekse verbinding tussen de twee beekovergangen en hun achterland. Beide wegen/routes zijn dus de logische wegen en vanaf de oude oudheid in gebruik.

Conclusie:

hier op de Dongebreuk bevond zich het einde van de begaanbare wereld in de oudheid. Eindpunt in een moeras. Uit de geschiedenis is bekend dat nog in de Middeleeuwen op de kop van het Kempens Plateau een enorm moeras lag, in de middeleeuwen bekend als ”Donderslag”. (bron: de geschiedenis van het Hertogdom Brabant).