19 februari 1925 – 19 februari 2025
Precies 100 jaar na “de eerste steen” vierden we het eeuwfeest van de kapel: de staf, de vrienden, de gebruikers, de huisgenoten, oud-leerlingen en de laatste fraters. Dankzij Jan van Eijck werd het een ware gebeurtenis, hij opende ons de ogen voor de pracht van dit juweel dat voor 90 % in al zijn authenticiteit bewaard is gebleven. Het was helemaal vintage Jan van Eijck. Zijn performance is stand-up comedy, het is cabaret, het is lachende kerk (Fons Jansen); daarbij is het ook nog informatief met de geschiedenis van de fraters en hun gebouw en de details van de kapel. Laat dat maar over aan de voorzitter van Stichting Erfgoed Goirle en drager van de Provinciale Cultuurpenning.
door Ben Loonen
Annetje van Puijenbroek
Aan het begin van de gebeurtenis kreeg Annemiek van Puijenbroek het woord. Ze kondigde aan dat de kapel de komende tien jaar weer “Annetje van Puijenbroek” mag heten. Tien jaar geleden haalde de toenmalige directeur van CC Jan van Besouw, Paul Cornelissen, haar stichting over om voor vijf jaar de kapel te subsidiëren. Voor wat hoort wat: de kapel zou de naam Annetje van Puijenbroek dragen (in 1946 overleden zus van Eduard, een jaar oud); Cornelissen voorspelde dat deze naam goed zou werken voor de stichting en zo is het ook gegaan. De kapel mag de komende tien jaar weer rekenen op sponsoring, de naam van de kapel is ingeburgerd geraakt. Annemiek wees er op dat de van ouds twee grote rivaliserende textielfamilies Van Besouw en Van Puijenbroek vreedzaam en vredig verenigd zijn in ons cultureel centrum.
De fraters
Dit centrum ligt aan de Thomas van Diessenstraat 1. Thomas van Diessen woonde om de hoek in de Kloosterstraat. Hij wilde frater worden, maar werd afgewezen. Sans rancune ijverde hij ervoor om de fraters (gesticht in 1844) naar Goirle te halen. Dat lukte, in 1890 was het zo ver. Thomas heeft het nog mogen meemaken (hij is overleden in 1892). Aanvankelijk was het beoogde werk van barmhartigheid de opvang van “katholieke idioten” (Jan van Eijck: is dat geen pleonasme? De zaal lacht), maar toen dat niet van de grond kwam werd het een lagere school voor jongens, in 1907. De zusters hadden al een school voor meisjes. Jan van Eijck: “iedere Goirlenaar is bij de fraters naar school gegaan, en anders is het een meske.” In 1912 stichtten de fraters een kweekschool, het werd de eerste kweekschool in zuidelijk Nederland. Voordien ging een aspirant-onderwijzer in de leer bij een ervaren schoolmeester, het was nog het middeleeuwse systeem van meester en gezel. In 1929 was het een topjaar met 200 kwekelingen en 42 fraters. Het aanvankelijke klooster vroeg voortdurend om uitbreiding: de vleugels die nu de u-vorm maken, de bouwmassa die het cultureel centrum vormen … en in 1925 dus de kapel. De oude kapel inpandig in het klooster was te klein geworden. In 1995 verkochten de fraters het gebouw aan de gemeente (voor 2½ miljoen gulden), vanaf 1976 was het gebouw gedeeltelijk al in gebruik als cultureel centrum. Op deze 19 februari 2025 zit frater Broer Huitema met een paar medebroeders op de eerste rij, met in hun midden “de laatste Goirlese frater” Wout van den Hout (1938).
De kapel
De architect was Constant Panis uit Tilburg. Hij was een aanhanger van de Amsterdamse School, hij ontwierp een achthoekig gebouw zonder zuilen, de koepelconstructie hangt aan heel wat kubieke meters hout. Je komt daar natuurlijk nooit; maar hier geldt: ook wat je niet ziet is indrukwekkend. Eloy en Theo Brom uit Utrecht ontwierpen het interieur, zij fungeerden als de binnenhuisarchitecten. Ze waren volop in de Art Deco, met aandacht voor details, symbolen, pracht en praal: het mocht allemaal glimmen en glanzen. Ton Berg uit Dordrecht maakte de ramen, het glas-in-lood. Jan van Eijck vestigde de aandacht op de tekens van de dierenriem, hij liet ons omhoog kijken naar de betonnen rand waar de koepel op rust. Hij liet ons “mediteren” over de zes deugden die in het Latijn op de ramen staan: vroomheid, kuisheid, nederigheid, versterving, zachtmoedigheid, gehoorzaamheid. De laatste destijds nog de belangrijkste deugd. Hij had een anekdote over 16 jongens die naar huis werden gestuurd omdat ze stiekem naar de kermis gingen. De kapel was niet meteen klaar en in vol ornaat, daar gingen een aantal jaren overheen. Het marmeren altaar kwam in 1930, zo ook het orgel van de Gebr. Vermeulen uit Weert. Nadien vraag uit de zaal: is het orgel nog bespeelbaar, is het nog te horen? Antwoord van het management: er wordt aan gewerkt, wellicht dit jaar nog te beluisteren. Lucas van Hoek ging tussen 1946 en 1949 aan de slag met muurschilderingen, hij liet geen plekje wit. Zijn stijl wordt “katholieke barok” genoemd, het verdraagt zich prima met Art Deco. De banken kwamen pas in 1959, gemaakt in Dongen van Slavonisch eikenhout, 27 rijen. De banken zijn verspreid over het Heem, in het CC Jan van Besouw, de Beukenflat en God weet waar niet. Na de pauze keken we omlaag, naar de vloer, de tegeltjes, en naar de beelden van Maria en Jozef ook van hout, uit Noord-Italië, aanvankelijk blank, later van kleur voorzien.
Op het bankje
Er bleken in de zaal “jongens” te zitten die destijds bij de fraters (kweek)school waren gegaan, uit Tilburg. Ze waren zeer verguld met de lezing van Jan van Eijck en van alles wat hij vertelde. Was dat op papier? Nee, enkel in de aantekeningen van Jan, met de sheets als geheugensteun. Hij beloofde in de vakantie zijn verhaal op papier te zetten. Ik kreeg een ingeving: de aanwezige fraters op het bankje. Ze bleken bereid mee te werken, al was het voor sommigen nog heel moeilijk om zelfs een trapje omhoog te klimmen. Een eeuw kapel, voor de komende tien jaar weer Annetje van Puijenbroek-kapel. Even vergaten we de problemen in de grote boze wereld, we hadden een kostelijke avond beleefd, onze ogen waren geopend voor veel moois, onze oren vingen Einaudi klanken op van Marlous Nijpels. Onze kapel is een juweel, voor ons ter beschikking bij tal van gelegenheden: muzikale uitvoeringen, literaire avonden, lezingen van Senioren Goirle, uitvaarten, enzovoorts …