Columnade door Norbert de Vries

Over negen maanden wordt er weer een nieuwe gemeenteraad geboren. Dat staat vast. Daar helpt geen moedertjelief aan. Normaal hebben wij Goirlenaren weinig last van die dames en heren raadsleden. Ze vergaderen en voor het overige: glas, plas, was. Maar nu, tijdens de zwangerschap, beginnen ze zich danig te roeren. ‘Schoppen ze al?’ Nee, nog niet, maar je voelt ze al wel steeds flinker bewegen. In het GB van vorige week een pagina vol: D66 is er voor sporters, geluidswal van de baan, leges parkeerkaart voor gehandicapten, vertrouwen op de tocht (over windmolens), wederzijds respect (naar aanleiding van de windmolens), minder spreektijd. Tjonge, ineens krijgen ze de geest en doen ons kond van al hun opvattingen. Een makkelijke voorspelling: dat wordt de komende maanden steeds meer. Ze zijn naarstig op zoek naar kiezers.

Je kunt er schamper over doen, maar dat zou onterecht zijn, want iémand moet het doen, en ú bent ongetwijfeld een uitstekende stuurman, maar u staat aan de wal, en daar blijft u staan, met de handen in de zakken. Intussen beulen onze raadsleden zich af in vergaderingen van zes uren of langer, en dan is ondank nog hun loon ook. Smaad en hoon is hun deel, want het is nooit goed, en daaraan zijn zíj natuurlijk schuldig. Ja, het is de hoogste tijd om onze raadsleden eens te loven en te prijzen, en in de hoogte te steken.

Er komt me een beeld voor ogen. Het staat op een hoog dak in Gent: ‘De man die de wolken meet’ van Jan Fabre. We zien een mannetje op een ladder staan, starend naar de hemel, met een meetlat in de opgeheven armen pogend het ongrijpbare te meten en te bevatten. Politici proberen in verkiezingstijd iets soortgelijks: ze willen ideeën, wensen en zorgen van inwoners begrijpen en in beleid omzetten.

Daarmee hangt ook een ander beeld van Fabre samen: ‘Searching for Utopia’. We zien een mannetje gezeten op een reusachtige schildpad, de blik gericht op de horizon. Het is een beeld van traagheid, van nadenkend, langzaam vooruit gaan, maar ook van volharding in het najagen van een ideaal. Gemeentepolitiek is zelden spectaculair snel, maar als ze goed werkt, beweegt ze gestaag vooruit, op zoek naar een leefbare toekomst.

Beide beelden van Fabre tonen ons hoe politiek een oefening is in verbeelding en geduld - in meten én dromen.

En van de beeldende kunst gaan mijn gedachten als vanzelf naar de poëzie, naar Vladimir Majakovski die beroemd is van zijn gedicht ‘Een wolk in broek’. Hij kenschetst zichzelf in dat gedicht: ‘..geen man, maar een wolk in broek.’ Ook hier een paradoxale, hybride combinatie van iets vluchtigs en etherisch (de wolk) met iets aards en banaals (de broek), van hemel en straat, van droom en daad. En die wolk brengt me naar ‘De wolken’ van Nijhoff. Het kind roept wat het in de wolken ziet,

De wond’ren werden woord en dreven verder,

Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Droom en daad, en wetten en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.