Na de val van het kabinet-Schoof staan weer nieuwe verkiezingen voor de deur. Maar voordat 'Goirle' naar de stembus gaat, is het goed om de normalisering van extreemrechtse denkbeelden binnen de regering in herinnering te roepen.
Want ondanks dat meerdere PVV-ministers waaronder Marjolein Faber openlijk de racistische ‘omvolkingstheorie’ onderschreven, werden zij zonder noemenswaardige tegenstand benoemd. Ook de verkiezing van Martin Bosma tot Kamervoorzitter, ondanks zijn uitspraak dat de Tweede Kamer een ‘nepparlement’ is, toont hoe extremisme salonfähig is geworden.
Ook de media dragen bij aan deze trend. Zij spreken liever van ‘radicaal-rechts' dan 'extreemrechts', wat duidt op een afnemende kritische functie en een tendens om alle standpunten als gelijkwaardig te behandelen en niet te beoordelen in het licht van democratische principes en ethische normen. Terwijl de standpunten van de PVV onverenigbaar zijn met de democratische rechtsorde: een verbod op islamitische religieuze uitingen, beperking van stemrecht voor mensen met een dubbele nationaliteit, en aanvallen op rechterlijke en journalistieke instituties. Dat zijn geen gewone voorstellen, maar directe aanvallen op de rechtsstaat.
Democratie is méér dan verkiezingen; het omvat ook rechtsstatelijkheid, bescherming van minderheden en eerbiediging van fundamentele vrijheden. Democratische partijen en organisaties moeten pal staan voor de rechtsstaat. Dus niet meebewegen, maar opstaan.
André Vermeulen