Stichting Erfgoed Goirle ”De Vyer Heertganghen”
Sinds een aantal jaren zijn we in Goirle een nieuwe wijk rijker. Dit woongebied ligt tussen de Kerkstraat (die vroeger de Heuvel heette), de Beeksedijk (die in oude tijden de Wennincxsvoortsedijk heette) en de Nieuwe Leij. Voor de huidige bewoners is het prachtig wonen tussen enerzijds het grote natuurgebied Gorp en Rovert en anderzijds dicht bij het centrum met alle faciliteiten van ons dorp. Een aantal van deze bewoners zullen echter niet weten dat deze woonplek een belangrijke invloed heeft gehad in de geschiedenis voor de arbeiders en hun werkomgeving. Voordat het gebied de functie van woongebied kreeg lagen hier vroeger de gebouwen van de textielfabriek van de familie van Besouw.
Deze geschiedenis begint voor Goirle in 1885 als Gerard van Besouw (zijn vader Jan Baptist van Besouw was in 1838 al “fabrikeur”) een fabriek aan de Kerkstraat in gebruik neemt. Deze fabriek produceerde o.a. linnen, zeildoek en zakken. Kort daarna komen de zonen Jan, Willem en Piet ook in de fabriek werken. In 1904 werd de fabriek uitgebreid met een Holtapweverij. In 1964 werd gestart met Bisonyl, een met pvc gecoat doek. Met name zoon Jan van Besouw (1861-1939) was een zeer sociaal bewogen persoon. Hij werd bekend als een fabrieksdirecteur die de boodschap van de encycliek Rerum Novarum zeer ter harte nam. Dit boek werd in 1891 geschreven door Paus Leo de XIII en ging over de sociale toestand van de arbeidersklasse.
Jan van Besouw verbeterde dan ook de arbeidsomstandigheden en andere sociale vernieuwingen voor de arbeiders zoals:
- De fabrieksarbeiders kregen al een loon voor hun werkzaamheden maar de thuiswevers kregen hiervoor nog tegoedbonnen die ze in de winkel van de fabrikanten konden inleveren. Dit heette “de gedwongen winkelnering”. De prijzen waren een stuk duurder dan in de gewone winkels. Jan van Besouw was de eerste textielfabrikant in Goirle die daarmee is gestopt.
- Hij zorgde voor de verkorting van de werktijd van 66 uur naar 61,5 uur.
- Hij zorgde ervoor dat er een bibliotheek kwam.
- Hij richtte de Drankbestrijdersbond op samen met de geestelijken in Goirle. De reden hiervoor was dat gewoonlijk het loon op de zaterdag uitbetaald werd. Echter de arbeiders gingen dan vaak linea recta naar het café en dronken daar hun loon op. Jan van Besouw besloot om dit een halt toe te roepen en betaalde o.a. de lonen al op de donderdag uit.
- Hij richtte een fabrieksraad op.
- Oprichting van de vereniging “Broederliefde” om de nood bij ziekte enigszins te lenigen en weduwen en weduwnaars met kinderen te ondersteunen.
- Als eerste fabrikant in Goirle sluit Jan van Besouw als een van de weinigen in Nederland een “Collectieve Arbeidsovereenkomst” af met de “Diocesane Textielarbeidersbond”, vertegenwoordiger van de arbeiders.
Het wekt dan ook geen verbazing dat het verbouwde fratershuis in de Kloosterstraat, waar ons Cultureel Centrum toentertijd gevestigd werd, uit eerbied voor zijn doen en laten voor de arbeiders de naam het “Jan van Besouwhuis” kreeg.
De straatnamen die voor deze nieuwe wijk zijn gebruikt zijn:
Keper – Kokos – Holtap – Jute – Tapijt – Damast - Velours.
Volgens een oud-medewerker die jarenlang bij van Besouw heeft gewerkt zijn de eerste vijf producten wel bij van Besouw gemaakt maar de laatste 2 (Damast en Velours) niet.
Wat zijn dit voor producten geweest:
Keper: Is een diagonale weefmethode waarbij de draden in een schuine lijn door elkaar lopen waardoor er een kenmerkende diagonale ribbelstructuur ontstaat. Deze techniek maakt de stof stevig en duurzaam, waardoor keper vaak wordt gebruikt voor kledingstukken zoals jeans, jassen, en overhemden.
Kokos: bestaat uit vezels die worden gewonnen van de bast van de kokosnoot. Deze bast is ontzettend harig. Het wordt gesponnen tot één garen. Deze garens worden op een klos gedraaid om uiteindelijk achter het weefgetouw gehangen te worden om er zo een tapijt mee te kunnen weven.
Holtap: (HOLlandse TAPijten) Is een manier van weven waarbij het patroon en inkleuring aan de ene zijde het spiegelbeeld van de andere zijde is waardoor beide zijden bruikbaar zijn. Ze werden voornamelijk gebruikt in gangen en als traplopers in Nederlandse woningen.
Jute: is een lange zachte, glanzende plantaardige bastvezel die tot ruwe sterke draden kan worden gesponnen. Verder kunnen er, na bepaalde verwerkingen, zakken, verpakking, touw, imitatiezijde en papier van worden gemaakt. Jute is een van de goedkoopste natuurlijke vezels, en na katoen de meest gebruikte.
Tapijt: is afkomstig van het Perzische woord tafta dat geweven betekent. Dit wordt als vloertapijt en (tegenwoordig in mindere mate) als wandtapijt gebruikt. Deze kleden worden gemaakt van jute of kunststof met een bovenkant, de pool, van losse draadeinden of lussen die op de vloer gelegd worden. Dit was een nieuwe manier van tapijt maken.
Damast: (afgeleid van de stad Damascus) is een weeftechniek, waarbij tekeningen aangebracht worden op een achtergrond van dezelfde kleur. De tekening is daardoor dan ook maar vanuit één bepaalde hoek goed te zien. Het werd vroeger gemaakt van zijden stof maar tegenwoordig kan damast ook gemaakt zijn van katoen, wol, linnen, halflinnen en kunstzijde.
Velours: is een textielsoort die bekend staat om zijn zachte, harige oppervlak en luxe uitstraling. Het is eigenlijk een Franse term voor fluweel, maar velours is een gesneden variant van fluweel, waardoor het nog zachter aanvoelt en minder glanst. Velours wordt vaak gebruikt voor meubels, gordijnen en kleding.
Vanaf de 70’er jaren gaat het langzaam minder met de textielindustrie. Nadat in 1989 nog het 150-jarig bestaan van de fabriek werd gevierd en het bedrijf zelfs het predicaat ”Koninklijk” kreeg, verdween deze in 2008 uit het straatbeeld van Goirle en verhuisde het laatst overgebleven deel naar Delfzijl.
Wat rest zijn een aantal gebouwen zoals bij de ingang van de Keper: de schoorsteen, het ketelhuis en het kantoorgedeelte en een mooi stuk grond met mooie woningen erop waar men goed kan wonen en vertoeven.