Columnade door gastschrijver Johan Verwiel

Liefde gaf u duizend namen / Mooi en edel / Mooi en zoet / Waar men gaat / Langs Brabantse wegen / Komt men U, Maria, tegen.

Waar in Goirle is deze tekst te vinden? Het kan een quizvraag zijn. Deze rijmelarij, uiting van mariadevotie uit een vervlogen tijd, is te lezen in de tuin vlak bij de mariagrot achter het parkeerterrein van woonzorgcentrum Elisabeth. In zo’n grot, een amorf bouwsel van brokken baksteen en slakken uit de kachel, werd een mariabeeldje geplaatst om de wandelaar aan te sporen tot het prevelen van een weesgegroetje of een religieuze overpeinzing. En warempel: achter een verweerd glazen ruitje is een beeldje van de heilige maagd te ontwaren. Mooi en edel, mooi en zoet! Nog niet ten prooi gevallen aan de vernielzucht van vandalen. Iemand heeft zich ooit ingespannen om de tekst op een bord te zetten. Plakletters, groot en klein door elkaar, rood en zwart, op een witte ondergrond. Hoe lelijk wil je het hebben? De bedoeling is goed, de uitwerking minder. Het is van een lelijkheid die ontroert. De tuin met slingerende paden, rododendrons, varens en oude hoge bomen, met een varkenshok, de genoemde mariagrot en een kleine dierenweide met duiventil, stal en kippenhok, is het restant van wat eens een grote kloostertuin was. Die tuin hoorde bij het nu verdwenen klooster uit de negentiende eeuw, compleet met kapel en kerkhof aan de Bergstraat.

In de jaren zestig werden al die oude gebouwen afgebroken en verrees op die plek het huidige gebouw. Het ‘Elisabethgesticht’ werd ‘Thebe/Elisabeth’. Als herinnering aan de nonnen van weleer is een aantal grafkruisen van het kloosterkerkhof overgebracht naar een strook grond langs de St. Jan, aan de voet van de toren. Met enige moeite zijn de namen nog te lezen. Zr. Generosa, Zr. Vincentia, Zr. Consolatrix, Zr. Germana, Zr. Digna, Zr. Clementine en Zr. Beatrix. Deze zeven kruisen zijn ontkomen aan de shredder, hun namen ontrukt aan de vergetelheid. Van het hele complex ‘Het Elisabethgesticht’ is verder alleen het stuk tuin, ingeklemd tussen het parkeerterrein en de Leij, wat ervan over is. Een laatste restje.

Inmiddels voldoen de gebouwen van het woonzorgcentrum niet meer aan de eisen van deze tijd. Nieuwbouwplannen liggen klaar. Een ruim, modern, energiezuinig gebouw, gericht op de complexe zorgvragen van de bewoners. Maar zoals steeds: de vooruitgang van het een is de teloorgang van het ander. Het varkenshok wacht de sloopkogel, de grot wordt tot puin vermalen, de geitjes, kippen en duiven krijgen een onderkomen elders, de tuin met enkele prachtige bomen wordt bouwlocatie. Binnen enkele jaren zal ook dat stukje van Goirle grondig van aanzien veranderen. De oprukkende droomvilla’s en de door hondenuitlaters gevormde olifantenpaadjes knabbelen al aan de randen van wat eens een oase van rust en bezinning was.

Ik ben geen bomenknuffelaar en religieus ben ik ook al niet meer. Maar tegen de tijd dat het zover is, zal ik daar toch nog een weesgegroetje gaan bidden en die oude kastanje een afscheidshug geven.