Het zijn de woorden van de Griekse filosoof Herakleitos van Efeze: alles stroomt en niets blijft hetzelfde. Het is onmogelijk tweemaal in dezelfde rivier te stappen. O, hoe blij ben ik met dat opschrift ‘pantha rhei’ op de brug over de Ley. Rhei en Ley, dat rijmt ook lekker. Herakleitos is de tegenpool van Parmenides, maar met diens ontologie wil ik u niet lastig vallen. Ik houd het er voorlopig maar op, dat alles voortdurend verandert. Allemaal unieke momenten in een eindeloze reeks, zoals deze foto illustreert. We zien een gezelschap lopen, ergens aan de Zuidrand. Het geschiedde op woensdag 3 september jongstleden. Als u nu gaat kijken, ziet u die mensen daar niet meer. Het was éénmalig. Kijkt u maar eens goed naar die foto: zó was het. En zo zal het nooit opnieuw zijn.

Voorop drie vrouwen. In het midden, hé daar herkennen we Mona Keijzer, en rechts naast haar onze Liselotte. Linksvoor een vrouw die ietwat uit de toon valt, als u het mij vraagt. Niet de klasse die de beide andere dames uitstralen. Achter de dames lopen twee heren: een watergraaf en een burgemeester. Op gepaste afstand daarachter een groepje assorti.

Waarover praatten zij? Ik weet het niet, want ik was er niet bij, maar er is een persbericht geopenbaard waarin de aanleiding van dit groepsgebeuren aan ons ter kennis wordt gebracht: Goirle als voorbeeld in watertransitie. ‘Ik ga dit voorbeeld meenemen naar Den Haag’, sprak Mona. Ik citeer uit het persbericht: ‘Minister Keijzer bezocht Goirle omdat hier op een slimme manier is omgegaan met schijnbare tegenstellingen.’ Ik weersta de aandrang om hier ten aanzien van die schijnbare tegenstellingen Parmenides ten tonele te voeren, maar volsta met de verbluffende conclusie: Goirle heeft slim gehandeld.

Woorden wekken, maar voorbeelden trekken. En Mona neemt ons voorbeeld, ons slimme voorbeeld, mee naar Den Haag. Goirle’s Glorie. Mysterium tremendum et fascinans. Hoge huiver en ontzetting, en terzelfder tijd onweerstaanbaar boeiend en aantrekkelijk. O, dat we dat toch nog eens mogen ervaren in onze levensdagen. Een wonder, een ongelooflijk heerlijk wonder.

In het persbericht worden, zoals dat hoort, alle aanwezige hotemetoten even aan het woord gelaten. O, wat een fijn werkbezoek. Goirle als voorbeeld in watertransitie. Je kunt twee of desnoods tien keer in de Ley springen, maar het is elke keer weer anders. Tot zover.

Maar er is nóg iets. Een waterkalender. Een woord dat ik nog niet kende. Wat het precies is, een waterkalender? Naar ik begrijp is het een idee, want in een motie van het lid Gabriëls van 3 april jl. lees ik: ‘verzoekt de regering om te onderzoeken of het idee van de waterkalender opgenomen kan worden in de verdere uitwerking van de Nota Ruimte, en de Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomst hiervan’, en gaat over tot de orde van de dag. In het persbericht over het werkbezoek aan Goirle lees ik, dat de aanleiding voor dit bezoek ‘de keuze was om in de Nota Ruimte de mogelijkheden te onderzoeken van het instrument waterkalender.’

Het blijft geheimzinnig, een mysterie. Het was een idee, en inmiddels is het een instrument. In ambtelijke stukken wordt dit instrument als volgt beschreven: ‘De waterkalender maakt duidelijk welke waterstaatkundige condities op het gebied van waterveiligheid, wateroverlast en waterbeschikbaarheid gelden, tot wanneer dat het geval is en welke onzekerheden er daarna aan de orde zijn.’ Ambtelijke murmureelsels van de hoogste orde.

Voor meer duidelijkheid zullen we ons denkelijk moeten wenden tot de smurfen. Kunnen jullie door een waterkraan? Wij kunnen door een waterkraan. En ook door een sleutelgat? Ja, ook door een sleutelgat.

ndv