De wereld is geobsedeerd door schermen. Niet de sport waarin twee mensen in witte pakken elkaar met een degen te lijf gaan, maar de rechthoek vol pixels waar we dagelijks uren naar staren. Naar voetbalwedstrijden, natuurdocumentaires, kattenfilmpjes, onvolprezen influencers en ga zo maar door. Dankzij allerlei knappe koppen kijken we naar haarscherpe, kleurrijke en vloeiende beelden in hoge resolutie. Eén van die knappe koppen is onze dorpsgenoot Peter Centen. Hij leverde een grote bijdrage aan de ontwikkeling van de moderne televisiecamera. Daarvoor mag hij half oktober zelfs een prestigieuze oeuvreprijs in ontvangst nemen in de Verenigde Staten.
door Matthijs Lodewijks
Centen, in oktober wordt hij 73, is in de Goirlese Emmastraat geboren en woonde daar zijn hele jeugd. Hij omschrijft zichzelf als een diplomastapelaar. “Ik begon aan de lts en deed daarna de mts.” De directeur van die school zag het kennelijk nogal zitten in hem en wist hem via een kortere route op de hts te krijgen. “Uiteindelijk studeerde ik af aan de Technische Universiteit Eindhoven, waar ik de opleiding Electrical Engineering volgde, waarna ik me ook in de natuurkunde verdiepte. Jaren later promoveerde ik zelfs aan de TU/e op mijn onderzoek naar beeldsensoren. Het schrijven van mijn proefschrift kostte me best wat moeite”, zegt hij lachend. “Mijn hoofd zit vol ideeën, maar ik ben eigenlijk een hele slechte schrijver.”
De weg naar een betere camera
Centen werd misschien niet de nieuwe Stephen King, maar droeg er – inmiddels onder de vlag van Philips – wel aan bij dat onder meer Kings verfilmingen haarscherp en vol kleurrijke details van het scherm spatten. Dat is een beetje een technisch verhaal. Het komt erop neer dat Centen zich vooral bezighield met het bedenken van een beter alternatief voor de zogeheten CCD-techniek, een techniek op basis waarvan oudere camera’s zijn gemaakt.
Met de komst van superieure beeldtechnieken, zoals HD, 4K en HDR, was CCD niet meer toereikend; de chip kon de grote hoeveelheden informatie niet meer verwerken – als de A58 bij Moergestel in de ochtendspits op een regenachtige dinsdag in november. Centen stond aan de weg van iets nieuws: de CMOS-camera, een chip waarmee camera’s betere prestaties leveren op gebieden als resolutie, dynamisch bereik, snelheid, kwaliteit bij weinig licht et cetera. “Het was vloeken in de kerk”, blikt de Goirlenaar terug. “CCD was de standaard, een heilig huisje. Maar ik was ervan overtuigd dat CMOS daar superieur aan was, helemaal met het oog op de toekomst.” Uiteindelijk droeg hij eraan bij dat de verandering in de broadcastwereld is ingezet, waardoor beelden van de beste kwaliteit nu in elke huiskamer mogelijk zijn.
Onderscheidingen in Los Angeles en Breda
Het werk van Centen is niet bepaald onopgemerkt gebleven. Hij groeide uit tot een autoriteit op het gebied van camerasensoren. Eerst voor Philips en uiteindelijk, een aantal bedrijfsovernames later, voor het bedrijf Grass Valley. De bescheiden uitvinder zal er nooit mee te koop lopen, daarom doet het Goirles Belang dat maar. Hij ontving niet bepaald de minste prijzen voor zijn werk. Zoals een Emmy Award in Amerika (2003) en, in 2016, de David Sarnoff Medal Award in Los Angeles, ter ere van zijn substantiële bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe technieken. Drie jaar later liet hij zich zelfs een zeldzame koninklijke onderscheiding opspelden: ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Onder meer Andre Kuipers en Robert Dijkgraaf gingen hem voor. De uitreiking was trouwens gewoon op zijn werk in Breda toen hij met pensioen ging. Dus daarvoor hoefde hij niet naar Californië.
Oeuvreprijs
Centen heeft een uitstekende reden om binnenkort alsnog naar de westelijke staat af te reizen. Hij vertelt: “In het begin van deze zomer waren mijn vrouw Peti en ik op vakantie. Toen ik in het buitenland mijn mail opende, zag ik een bericht. Of ik als de nondeju wilde reageren op een eerdere mail, maar dan iets vriendelijker verwoord. Dat bericht werd ten onrechte onderschept door mijn spamfilter. Er stond in de vermiste mail dat ik een gouden medaille had verdiend, een oeuvreprijs voor mijn werk. En dat ik op 16 oktober welkom ben in de buurt van LA voor de uitreiking. Nou, toen glunderde ik natuurlijk wel even van trots. Een grotere eer is haast niet denkbaar.”
Of hij half oktober daadwerkelijk richting de rode loper afreist, is overigens nog hoogst onzeker door alle recente ontwikkelingen in de VS. “Mocht ik niet gaan, dan kan ik ook een videotoespraak opnemen en die insturen. En die award? Die sturen ze vast wel op.”
Geen geraniums
Er is een kans dat Centen zelf niet aanwezig is in zijn huis om het pakketje aan te nemen, want hij zit sinds zijn pensioen niet vaak achter de geraniums. “Peti en ik gaan graag op vakantie, hebben gezellige etentjes met vrienden en gaan zo nu en dan op theaterbezoek. Daarnaast lees ik graag een spannend boek, wandel veel en pik zo nu en dan een filmpje. Momenteel help ik als freelance adviseur de start-up i-Med, die is verbonden aan de universiteit van Maastricht, met de ontwikkeling van een innovatieve camerabril voor chirurgen. Ja, ik blijf wel bezig.” Last van het zwarte gat heeft Centen dus niet. En anders weet hij, met zijn kennis van sensoren, vast wel om ook dáár licht te creëren.